Over de illusie van loslaten: ‘Afscheid nemen bestaat niet’

Over de illusie van loslaten: ‘Afscheid nemen bestaat niet’

La vie en rose. Ik geloof er niet in. Natuurlijk zijn er verschillen: willekeurig en altijd onrechtvaardig. Zo konden mijn grootouders en mijn ouders beter in België geboren worden, dan in Belgisch Congo. Zo konden onze kinderen beter hier geboren worden en opgroeien, dan in Somalië, Yemen, Syrië, Iran … Het lijden van vele mensen daar is verschrikkelijk. Hier ook. Je wilt er niet mee geconfronteerd worden: de mededeling dat één van je geliefden, je vrienden, of jij zelf ernstig ziek zijn.

Onze pijn is vaak eerder psychisch, dan fysisch. Hier is geen oorlog, we zijn redelijk gezond. We hebben geen honger, we komen wel rond, ook als is het soms kantje boordje. Maar we zijn eenzaam, depressief, uitgeblust, moe, op, verdrietig, leeg … In plaats van onze zegeningen te tellen, tellen we de blauwe plekken die we oplopen, voelen we aan onze bulten en schrammen.

En dan zegt iemand: loslaten.

Hoe doe je dat,  iets loslaten dat zo eigen is aan jou, dat zo zichtbaar onzichtbaar is,  dat je vormde en kneedde…

Je kan relativeren, dat is zeker. Je eigen ervaringen meten aan het lijden van anderen en dankbaar zijn. Het helpt. Je kan het een plek geven, dat ook nog wel. Ergens achteraan in je hoofd, ergens in je hart. Maar het is er wel. En soms gaan achterkamertjes open. Soms is ze er weer: die hartenpijn die knijpt en wringt.

Zelf liep ik ook wel wat blutsen op, sommige tijdens het opgroeien, meer tijdens het ouder worden. De bluts van het afgewezen worden is een hele grote. Afgewezen worden bij sollicitaties bijvoorbeeld, wegens overgekwalificeerd (lees: te oud), wegens te weinig ervaring (lees: te oud). De bluts van het bedrogen worden, minder door de eerste liefjes (wat had ik toen nog een stevige beschermlaag) dan door aannemers en allerhande profiteurs. De bluts van het opzij gezet te worden door collega’s (-politici), van niet meer mee te tellen, betekenisloos wegens het principieel mijn hart volgen.

Het deed pijn en loslaten leek de enige optie.

Hoe drastisch heb ik dat geprobeerd, door mijn huis, mijn cocon, mijn archief van warme nachten, fluisterende bomen, lachende stemmen en trappelende kindervoetjes achter te laten. Het was verscheurend, omdat ik een stuk van mezelf achter liet. Omdat ik het lelijkste wou loslaten, liet ik het mooiste achter.

Het klopt niet, dat je door de ene deur te sluiten een andere openmaakt. Soms beland je op een binnenkoertje. Soms stel je vast: er is geen andere deur.

Het heeft me tijd gekost om dit te beseffen. Afscheid nemen bestaat niet. Het liefste en het pijnlijkste zijn verweven als een web in ons geheugen, in ons ganse lichaam. Geen celmembraan houdt herinneringen tegen. Ze sijpelen door tot in de kleinste kern. Daarom: vergeet het loslaten. Vergeet het deuren sluiten. Laat pijn toe, laat alles wagenwijd open staan. Koester je verdriet en je vreugde. Al die grote en kleine tegenslagen hebben je gemaakt tot wie je nu bent. Perfect imperfect. Kintsugi.