Over leerproblemen, taaldenkers en beelddenkers.

Over leerproblemen, taaldenkers en beelddenkers. En wat marcheren daar mee te maken heeft.

1977. Trompetten schallen door de luidsprekers. Trommels roffelen. De meisjes van de Vrije Lagere Basisschool in Kallo marcheren rond de speelplaats. Links, rechts, links, rechts…. “en loop die hoeken uit!”.  Wanneer de muziek stopt, schuifelen ze stil en in rechte rijen de gangen in. Blauwe schorten worden van de kapstokken gehaald en aangetrokken.  De lessen kunnen weer beginnen.

2019. Zoveel jaren, zoveel kinderen en zoveel leer-‘problemen’ verder, schieten deze beelden door mijn hoofd. Het is alweer het eerste weekend van het schooljaar, en heel wat leerlingen zullen blij zijn met wat rust.

Op enkele uitzonderingen na, misschien, zijn ze er wel fris en monter aan begonnen. Nieuwsgierig naar de nieuwe juf of meester, naar de klasgenootjes. Vooral de kinderen die de overstap van de kleuterklas naar het eerste leerjaar maakten, zijn vol verwachting. ‘Letters lezen, rekenen, stilzitten … zal ik dat kunnen?’ Ook bij ouders ligt de lat hoog. ‘Hoe zal mijn kind het doen? Hoe pienter is hij* ?’

Nog even geduld, beste ouders. Als hij over enkele maanden zijn eerste rapport meebrengt, zal je het weten. Tenminste: als je ons onderwijssysteem mag geloven. Ik ben zo vrij om het nu al te zeggen, of eerder, met aandrang te vragen: trap er niet in. Zijn schoolprestaties zeggen heel weinig over de intelligentie van jouw kind!

Wat ze wel zeggen, is of jouw kind de juiste vaardigheden heeft om volgens het onderwijssysteem ‘positief’ te evolueren, om te kunnen leren wat volgens de opgelegde methoden en eindtermen moet geleerd worden en gekend zijn. Wat ze wel zeggen, is of jouw kind gemakkelijk de schoolse kennis zal kunnen opnemen, of met moeite: met snot en tranen.

Mogelijk heb je een zeer intelligente dochter of zoon, misschien heb je zelfs wel een hoogbegaafd kind, dat toch niet ‘naar verwachting’ presteert. Dan schiet het radarwerk van het CLB, het Centrum voor Leerlingenbegeleiding, in gang. Het draait, maar knarsend: veel meer dan testen of je kind dyslexie heeft (lees- en spellingproblemen), of dyscalculie (rekenproblemen), mag en kan het CLB tegenwoordig niet meer. Doorverwijzen naar gespecialiseerde centra kan wel nog, o.a. voor concentratieproblemen (ADD, ADHD, …) en emotionele problemen als faalangst. Wellicht eindig jij dan teleurgesteld en gefrustreerd.  Je zit met je handen in het haar en legt alvast een lijst van kinesisten en logopedisten aan. De leraar vloekt binnensmonds:  ‘de zoveelste in mijn klas’. En je kind draagt vanaf dat moment een gekwetst zelfbeeld en een etiket mee: afwijkend van de norm.

Maar wat als de norm fout is? Wat als deze norm geen rekening houdt met 1/3 kinderen, waaronder misschien dat van jou?

Ik leg je het verschil uit tussen verbaal cognitieve ontwikkeling en visueel cognitieve ontwikkeling. Bedankt om er even mee door te stappen, in cadans.

We worden allemaal als beelddenkers geboren. Logisch: baby’s kennen geen woorden. Die leren we als we groter worden. Voor de meeste kinderen betekent dit dat woorden de plaats van beelden gaan innemen, dat we gaan denken in woorden: verbaal cognitief. Een groep kinderen zal echter blijven vasthouden aan beelden: zij worden de beelddenkers.

Taaldenkers leren meer van uit de linker hersenhelft, beelddenkers putten vooral vanuit de rechter hersenhelft. In de linkerhelft zitten spraak, taal, rekenen, getallen, volgorde, onderdelen, analyse en verschillen. In de rechterhelft zitten ritme, beelden, dagdromen, kleuren, gehelen, verbanden, overeenkomsten. Taaldenkers krijgen ongeveer drie woorden per seconde binnen, beelddenkers 25 beelden!

Kan je je voorstellen hoe het er aan toe gaat in het hoofdje van een kleine beelddenker? Zijn kortetermijngeheugen (werkgeheugen) zit barstensvol.  Kan je je inbeelden, wat een drukte, wat een chaos het er soms is? Vanuit deze chaos denkt een beelddenker associërend en zoekend naar verbanden, naar de essentie. Een taaldenker werkt vanuit analyse, op tijd en chronologisch. Een beelddenker denkt vanuit overeenkomsten (b, d, p en q zijn dus dezelfde letter die anders ligt), een woorddenker denkt vanuit de verschillen. Een beelddenker slaat geen woord- maar betekenisbeelden op, en zal dus veel meer problemen hebben met (leren) lezen. Informatie wordt in beelden vertaald, niet in woorden. Ook rekenen is moeilijk: + en – hebben geen betekenis, vier vrachtwagens is veel meer dan vier knikkers, kloklezen is voor kinderen die niet in tijd en volgorde denken, een helse opdracht.

Maar er zijn ook voordelen: beelddenkers zijn snelle denkers, ze zien logische verbanden en houden het overzicht. Ze zijn gevoelig en helden in het bedenken van creatieve oplossingen. Helaas … zijn dat niet de kwaliteiten die in onze scholen worden gewaardeerd.

80% van de kinderen die de diagnose ‘dyslexie’ krijgen, hebben dat helemaal niet. Ze kunnen oogproblemen hebben, maar zijn in vele gevallen ‘gewoon’ beelddenkers. Praat hen geen leerstoornis aan.

Wees niet te streng voor je beelddenkertje. Hij heeft heel veel talenten. Zorg voor succeservaringen, geef hem de ruimte om ontdekkend te leren. Heb er vertrouwen in: de manier waarop hij denkt, ‘computational thinking’ –  een vorm van zelf-ontdekkend, associërend denken – kan hem in de toekomst heel goed van pas komen.

Maar natuurlijk wil je wel iets doen… een tip: gun hem af en toe een pyjama-dag: zijn hoofdje zit overvol! En leer hem mind mappen. Laat hem de letters en cijfers handenklappend leren, achtereenvolgens de linker- en rechterarm aanrakend. En vooral: laat hem stappen terwijl hij het alfabet, de tafels en dies meer opdreunt : links, rechts, links, rechts… samenwerking tussen de linker- en rechterhersenhelft traint het werkgeheugen, het vermogen tot automatiseren.

“Is ‘geit’ met een lange ij of een korte ei”, fluistert Rosemieke C. terwijl ze haar blauwe schort aantrekt. Ik laat het woordenlijstje als een film voor mijn ogen lopen. Misschien heeft al dat gemarcheer rond de speelplaats – vanzelfsprekend zonder Vlaamse vlag 😊 – mij wel voor meer leer-ellende behoed. Wie zal het zeggen.

———————————————-

* Het gaat hier over jongens en meisjes!